Leestijd: ca. 5 minuten

Kunnen gebruikers waardevolle ideeën bedenken? Een belangrijke vraag volgens Poetz & Schreier (2012), waar ik het helemaal mee eens ben. In de literatuur zien we een duidelijke spanning tussen twee belangrijke stromingen, zijnde gesloten en open innovatie. Heeft de professional alleenrecht op het bedenken van goede ideeën (gesloten innovatie)? Ik denk het niet, maar vraag me ook af of die spanning aanwezig zou moeten zijn. Is het niet zo dat zowel gesloten als open innovatie waarde hebben? Goede ideeen kunnen door professionals in organisaties ontstaan en door gebruikers buiten organisaties. Poetz & Schreier namen de proef op de som in hun artikel over crowdsourcing door te onderzoeken of gebruikers ideeën voor nieuwe baby producten kunnen bedenken, die van dezelfde of wellicht betere kwaliteit zijn dan professionals binnen een organisatie.

In het artikel wordt een experiment besproken, waarbij zowel professionals als gebruikers gevraagd waren om met ideeën te komen voor nieuwe baby producten. Het onderzoek richt zich met name op het beoordelen van de kwaliteit van een idee. Het onderzoek maakt gebruik van een drietal variabelen gemeten op een 5-punt Likert schaal; waarmee de auteurs voortborduren op eerder onderzoek van diverse andere auteurs. Deze variabelen zijn (1) noviteit van het idee, (2) capaciteit om het probleem op te lossen en de (3) haalbaarheid van een idee.

De auteurs ontdekten dat de professionals in het algemeen significant lager scoren op de noviteit van een idee en capaciteit om het probleem op te lossen wanneer we spreken over alle ideeën. De professionals bedenken – in mijn ogen logischerwijs – ideeën die significant haalbaarder zijn in hun organisatie dan ideeën bedacht door gebruikers buiten de organisatie. Toch staat dit in zijn algemeenheid de haalbaarheid niet in de weg vanwege hoge scores op haalbaarheid. Daarnaast blijkt de het totaalgemiddelde van de kwaliteit van ideeën door gebruikers significant hoger te liggen (24.93 > 16.75, P < .05). Toch zijn deze resultaten ietwat misleidend, aangezien er in deze eerste resultaten geen verschil is gemaakt tussen slechte en goede ideeën. Wanneer we de top ideeën onttrekken van de gehele sample zien we iets andere resultaten en kunnen we concluderen dat gebruikers minstens zo goed zijn als professionals. Deze top ideeën scoren hoger dan 3 punten op de Likert schaal op minimaal 1 en bij voorkeur 3 variabelen. Haalbaarheid van het idee ligt ongeveer gelijk voor professionals en gebruikers (39.1% vs. 39.9%, P .128) waarbij de totale haalbaarheid van de ideeën (79%) een erg interessant resultaat liet zien. Wanneer we het hebben over top ideeën die scoren op alle drie variabelen, hebben we vanuit gebruikers en professionals welgeteld 1 goed idee, ofwel fifty-fifty.

Deze resultaten zijn overigens niet te generaliseren aangezien een daarvoor het aantal mensen dat een idee heeft ingeleverd te laag is (N = 103), daarnaast bestond de gebruikers sample (N = 52) voornamelijk uit vrouwen (90.4%) en is het gebaseerd op slechts één case study. Ook heeft dit artikel een belangrijke limitaties. Het richt zich namelijk specifiek op de kwaliteit van de ideeën waardoor het proces van ideeën verzamelen genegeerd wordt. Andere mogelijke richtingen om dit fenomeen te onderzoeken is motivatie, ontwerp van de wedstrijd, beloning & crowdsourcing platform (Zheng et al., 2011). Verder is het ook belangrijk om de potentiële kosten die gepaard gaan met het crowdsourcen van ideeën te onderzoeken met name als je grote aantallen van ideeën krijgt, denk dan aan communities zoals Lego.

Kortom, in mijn opinie een artikel wat een aantal interessante zaken laat zien. Zeker de gemiddelde haalbaarheid van ideeën is iets wat in normaliter specifiek weggelegd lijkt te zijn voor professionals. Verder laat het zien dat gemiddeld genomen de ideeën, per variabele beoordeeld, betere resultaten weergeven voor gebruikers; wat lijnrecht tegenover de klassieke gesloten innovatie principes druist. Kortom reden voor verder onderzoek!

Referentie:
  • Poetz, M. K., & Schreier, M. (2012). The Value of Crowdsourcing: Can Users Really Compete with Professionals in Generating New Product Ideas? Journal of Product Innovation Management 29(2), pp. 245-256
  • Zheng, H.C., Li, D. H., & Hou, W. H. (2011). Task Design, Motivation, and Participation in Crowdsourcing Contests. International Journal of Electronic Commerce 15(4), pp. 57-88

[EDIT]
Regelmatig noem ik mezelf spuit 11, en blijkt maar weer eens waar te zijn ook. Vergeet ik gewoon de verwijzing naar RedesignMe omdat zij copyright hebben op de foto! Gelukkig kan je ook artikelen co-creeren, bedankt voor de opmerken @ingriddelaat :).
[END EDIT]

Over de auteur

Kevin is verhalenverteller, student & social media strateeg bij Pondres met een passie voor nieuwe media, social media, duurzaamheid en innovatie. Professioneel bemoeial, spuit 11 & semi-ongeleid projectiel.

4 reacties

  1. Tineke Pauw

    Bedankt voor dit artikel, Kevin! Hier wordt een belangrijke kwestie aangehaald, die ook bij cocreatie speelt: zouden professionals niet ‘goed genoeg’ moeten zijn om te bedenken wat de consument wil? Een interessant spanningsveld, waarbij ik denk dat de twee partijen elkaar juist goed kunnen aanvullen. De laatste zin over verder onderzoek, ga jij dit doen? 😉

    Beantwoorden
  2. Kevin Rommen

    Bedankt voor je reactie Tineke, erg leuk altijd! Je hebt trouwens een scherpe blik, want inderdaad ga ik dit onderzoek doen. Ik ben op dit moment bezig met mijn literatuur onderzoek en wanneer ik goedkeuring heb voor mijn projectomschrijving zal ik hier meer gaan delen.

    Je haalt een belangrijke kwestie aan dat professionals ‘goed genoeg’ zouden moeten zijn om te bedenken wat de consument wil. Heb deze zin een aantal keer gelezen maar vind heb ietwat dubbelzinnig en dus multi-interpretabel. Kan je dit eens verder toelichten zodat ik kan zien wat jouw perspectief is?

    Beantwoorden
  3. Tineke Pauw

    Mooi, ik zal je onderzoek op Bijgespijkerd met interesse volgen!

    De benoemde kwestie is één van de argumenten die ik hoor bij het benoemen van de pro’s en cons van cocreatie. Het is een begrijpelijk punt: professionals (denk bijvoorbeeld aan ontwerpers, vormgevers, etc.) vragen zich af wat voor meerwaarde cocreatie met gebruikers heeft. Dat bedoel ik er dus mee: “ik ben als professional toch goed in mijn werk? Ik moet toch kunnen bedenken wat de gebruiker wil? Waarvoor is cocreatie/crowdsourcing dan nodig?” Ik denk dat gesloten en open innovatie elkaar juist kunnen aanvullen en versterken.

    Beantwoorden
  4. Kevin Rommen

    Aha, op die fiets. Het was me even niet geheel duidelijk vanuit welk perspectief je dit bedoelde. Het probleem wat je schetst is inderdaad sterk aanwezig, en zeker ook een heuvel waar co-creatie overheen zal moeten alvorens breed succes gerealiseerd kan worden.

    Persoonlijk denk ik dat het probleem wat je hier schetst hem met name in naar binnen of buiten kijken zit, en waar je waarde aan hecht. Als ik kijk naar de zin “ik ben als professional toch goed in mijn werk? Ik moet toch kunnen bedenken wat de gebruiker wil?” zie je direct het probleem, namelijk het woord IK. Op het moment dat dit woord in deze context terugkomt spreekt het ego! Ofwel op dit moment kijkt de professional naar binnen, terwijl hij eigenlijk naar buiten moet kijken, hij moet zijn waarde halen niet uit het strelen van zijn ego maar uit het krijgen van klanten die maximaal tevreden zijn. Ego is een noodzakelijke karaktereigenschap, maar kan ook nadelig werken wanneer je het ego niet herkent als onderdeel van mens-zijn.

    Beantwoorden

Laat een antwoord achter

Je e-mail adres wordt niet gepubliceerd.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.